par Devos, Rika
Référence Erfgoed Brussel, 9, 3-4, page (117-127)
Publication Publié, 2012
Article sans comité de lecture
Résumé : Wereldtentoonstellingen vergen grootse inspanningen van hun organisatoren en deelnemers en tonen de nieuwste realisaties van landen en firma’s aan het grote publiek. In de constructie- en architectuurgeschiedenis worden ze daarom voorgesteld als laboratoria voor het constructief experiment. Deze benadering moet echter genuanceerd worden: enerzijds omdat het aantal experimentele structuren op wereldtentoonstellingen beperkt is, anderzijds omdat deze evenementen een veel complexer beeld van de omgang met nieuwe structuren en materialen demonstreren. In de vergelijking tussen concrete projecten en situaties op de wereldtentoonstellingen van 1958 en 1935 kunnen cruciale evoluties en variaties in de omgang met en appreciatie voor nieuwe bouwkundige middelen in de architectuur van de paviljoenen, het decor en de infrastructuur van deze wereldtentoonstellingen worden geduid. Bovendien tonen de projecten en de contemporaine discussies in de gespecialiseerde pers hoe ook de samenwerking tussen architect en ingenieur, alsook de idealen hieromtrent, veranderden.